De overtocht,
- Gewoon Thuis
- 10 jan 2024
- 4 minuten om te lezen
De motoren van het grote schip zijn al aan het opwarmen als we vanaf het dek een laatste blik op de kade werpen. Wat hebben wij ons op deze trip verheugd op weg naar ons geliefde Scandinavie. Niet dat het de eerste keer is dat we deze overtocht maken maar er is één groot verschil. Deze keer gaan we de reis maken waar we zo dikwijls over gesproken hebben. We varen naar Gotenburg en hebben zes weken de tijd om rond te trekken. Manlief is al een tijdje met pensioen en ik heb verlof opgespaard.
Als de boot zich in beweging zet, komt er een gelukzalig gevoel over mij. Heerlijk wat een vrijheid! We hebben de bus zorgvuldig ingepakt en veel proviand meegenomen om de kosten binnen ons budget te kunnen houden. Tegelijkertijd voel ik de opwinding van het onbekende wat we tegemoet gaan. Uiteindelijk hopen we beloond te worden met het noorderlicht.
Om zeven uur lopen we naar het buffetrestaurant waar we gereserveerd hebben. Er is ruim keuze en we laten het ons goed smaken. Via de luidsprekers horen we een welkom van de kapitein. Hij verteld iets over de snelheid en de weersomstandigheden, die gelukkig heel goed zijn. Na het toetje gaan we nog even aan dek kijken en besluiten dan op tijd naar bed te gaan. Morgenochtend zullen we aankomen in Gotenburg waar we een bezoek aan het oude centrum willen gaan brengen.
Het is heerlijk om in slaap te vallen met de gedachte dat we ons avontuur zijn begonnen. We vallen allebei dan ook als een blok in slaap. Midden in de nacht wordt ik wakker om een bezoekje aan het toilet te brengen. Het valt me op dat er een hoop lawaai is maar ik kruip snel weer in bed. Ik lig nog maar net als de stem van de kapitein door de luidsprekers klinkt. Deze keer is zijn stem niet warm en rustig maar heeft hij een dwingende ondertoon.
Allereerst vraagt hij om goed te luisteren naar de instructies als die gegeven worden. Hij verteld daarna dat er problemen zijn in de laadruimte en dat er hard gewerkt wordt om het op te lossen. Geen reden tot paniek volgens hem. We zitten rechtop in bed en kijken elkaar toch wat geschrokken aan. Midden in de nacht zo’n mededeling doen, is toch niet heel geruststellend. We besluiten ons aan te kleden en naar het dek te lopen zodat we in de gaten kunnen houden wat er gebeurt.
Je verwacht gek genoeg dat er niet veel mensen zullen zijn maar het tegendeel is waar. Blijkbaar heeft iedereen de behoefte om de boel goed in de gaten te houden. We zijn immers ook erg kwetsbaar in die donkere nacht midden op zee. Er loopt een rilling over mijn rug. Opnieuw klinkt de stem door de luidsprekers met de mededeling dat we op naam opgeroepen worden en ons dan moeten melden op het benedendek. Daar waar de reddingsboten hangen? In gedachten ga ik terug naar de Titanic en voel lichte paniek opkomen.
De eerste namen worden opgeroepen maar wij zijn er niet bij. Inmiddels gaan er geruchten rond dat de laadruimte water begint te maken. We houden elkaar vast en kunnen niet veel anders doen dan wachten tot we opgeroepen worden. Als we de eerste reddingsboot met mensen in het zicht krijgen weten we dat het menens is. Het is niet te beschrijven wat er allemaal door je hoofd gaat op zo’n moment.
Mijn gedachten gaan terug naar hoe we elkaar ontmoet hebben en al gauw wisten dat we samen wilden blijven. De eerste jaren van ons huwelijk hebben we veel gefeest, een fantastische tijd. Toen we onze wilde haren wat begonnen te verliezen hadden we het geluk dat we de ouders van twee kinderen werden. Een nieuw tijdperk was geboren met huisje, boompje en beestje. Een hecht gezin zijn we geworden en met trots denk ik aan onze twee kinderen. Mijn gezicht voelt koud en ik realiseer me dat de tranen over mijn wangen biggelen.
De kinderen hebben het goed en zijn inmiddels hun eigen weg ingeslagen. Nu we weer met z’n tweeën zijn is er ruimte voor de dingen waar we van houden. De bus is voor ons vrijheid en we genieten van ieder uitstapje die we er mee maken.
En dan dobberen we ineens in de donkere nacht midden op zee met de gedachte dat we dit misschien wel niet overleven.
Hoe vaak lees je niet over rampen maar altijd is het ver weg en hoop je maar het nooit mee te maken. En nu zitten we er zelf middenin en toch kunnen we bijna niet geloven wat er gebeurt. Inmiddels zijn er al heel wat namen opgeroepen en staan er niet zo heel veel mensen meer om ons heen. De geluiden die we horen in de stilte van de nacht, maken ons doodsbang. We houden elkaar stevig vast, bang om elkaar te verliezen. Op het donkere water om ons heen zien we meerdere lichtbundels van de dobberende reddingsboten die wachten op hulp.
En dan eindelijk worden onze namen omgeroepen en haasten we ons naar het benedendek. Ondanks de angst die iedereen wel moet voelen, heerst er een kalme gelatenheid. Er is geen gedrang en er wordt weinig gesproken. Gelukkig is er ruimte genoeg op de reddingsboten en varen we al gauw weg van het schip. Als we omkijken zien we de enorme kolos op het water dobberen met de honderden lichtjes.
Juist als we denken dat we veilig zijn, begint het schip te kantelen. Opnieuw zijn we in gevaar als we niet snel genoeg weg kunnen komen. De reddingsboot is te zwaar om vaart te kunnen maken en alle spullen worden overboord gegooid. Dan zien we de blikken onze kant op gaan als de oudste opvarenden. Ze verwachten toch niet dat we gaan springen?
Met een schok schrik ik wakker uit deze nachtmerrie. Drijfnat maar gelukkig niet van het koude zeewater. Door het raampje zie ik dat het al licht is en er is zelfs al land in zicht. Dan klinkt in drie talen de vriendelijke stem van de kapitein met de mededeling dat het onbijtbuffet zo wordt geopend. Hij moest eens weten hoe blij ik ben met zijn mededeling!

Comments